Roadtrip Bretagne 2018, deel 6
Hmm, gaan we de stad daadwerkelijk in? Mijn lief en ik tasten elkaar af wat dit idee betreft. We hebben eigenlijk geen idee of Brest de moeite waard is. Iets met duikboten in de WOII, dat is het enige dat ik weet. We hebben eigenlijk niet zo’n zin in een grote stad. “En je hoort ook nooit iemand over Brest.” “Ja, maar we zijn hier nu.”
Het compromis wordt dat we alleen de havenkant van Brest willen zien en volgen consequent de weg die het meest dicht langs het water loopt vanaf de oostkant. Het begint met een enorme, saaie jachthaven. Daarna de handelshaven en industrie achter grote hekken. Helpt ook niet. Maar dan wordt het toch leuk als we het oude Brest naderen.
We zien veel visrestaurantjes, een goed teken. Er zijn maritieme bedrijfjes, pakhuizen, wat visserij, een oude tweemaster. Het is er relaxt druk. We parkeren de bus en dwalen er een hele middag om. Qua tijd beperk ik me tot één schetsje van een vissersbootje. Niet echt iets typisch van Brest. Nouja.
Als ik zit te tekenen komt even verderop een meisje zitten die waarschijnlijk pauze heeft van haar werk. Ze heeft oortjes in en blèrt keihard maar vals mee met een nummer op haar MP3-speler. Aandoenlijk.
Ik verbaas me over een aantal klassieke houten jachten welke, afgedekt met dekzeilen, op een kade stonden weg te kwijnen. Van het formaat die vroeger in de America’s Cup zeilden. Wat doen die hier? Dan ontdek ik dat hier een bedrijf zit welke deze beauty’s restaureert. Ik kan door de ramen naar binnen kijken en zie zo’n jacht compleet gestript, alleen de spanten zijn over. Alsof je naar een geraamte kijkt. Ik zou dagen in deze werf kunnen doorbrengen om te tekenen. Dat moet maar een andere keer.
Voor nu starten we de oude Transit weer en zwerven verder.
Dag Brest, ‘t was eigenlijk heel best.
Hmm, gaan we de stad daadwerkelijk in? Mijn lief en ik tasten elkaar af wat dit idee betreft. We hebben eigenlijk geen idee of Brest de moeite waard is. Iets met duikboten in de WOII, dat is het enige dat ik weet. We hebben eigenlijk niet zo’n zin in een grote stad. “En je hoort ook nooit iemand over Brest.” “Ja, maar we zijn hier nu.”
Het compromis wordt dat we alleen de havenkant van Brest willen zien en volgen consequent de weg die het meest dicht langs het water loopt vanaf de oostkant. Het begint met een enorme, saaie jachthaven. Daarna de handelshaven en industrie achter grote hekken. Helpt ook niet. Maar dan wordt het toch leuk als we het oude Brest naderen.
We zien veel visrestaurantjes, een goed teken. Er zijn maritieme bedrijfjes, pakhuizen, wat visserij, een oude tweemaster. Het is er relaxt druk. We parkeren de bus en dwalen er een hele middag om. Qua tijd beperk ik me tot één schetsje van een vissersbootje. Niet echt iets typisch van Brest. Nouja.
Als ik zit te tekenen komt even verderop een meisje zitten die waarschijnlijk pauze heeft van haar werk. Ze heeft oortjes in en blèrt keihard maar vals mee met een nummer op haar MP3-speler. Aandoenlijk.
Ik verbaas me over een aantal klassieke houten jachten welke, afgedekt met dekzeilen, op een kade stonden weg te kwijnen. Van het formaat die vroeger in de America’s Cup zeilden. Wat doen die hier? Dan ontdek ik dat hier een bedrijf zit welke deze beauty’s restaureert. Ik kan door de ramen naar binnen kijken en zie zo’n jacht compleet gestript, alleen de spanten zijn over. Alsof je naar een geraamte kijkt. Ik zou dagen in deze werf kunnen doorbrengen om te tekenen. Dat moet maar een andere keer.
Voor nu starten we de oude Transit weer en zwerven verder.
Dag Brest, ‘t was eigenlijk heel best.
Reacties