Até a vista Portugal!

Wie mijn zwerftocht heeft gevolgd, weet dat ik in Sines de tijd nam en mij tegoed deed aan wat deze stad te bieden had. Daarna gaat de reis verder noordwaarts, maar nu met grotere stappen. De tijd dwingt me, het einde aan deze droom van een reis komt in zicht.

Meteen merk ik het verschil. Er komen geen woorden, er vormen zich geen zinnen in mijn hoofd. Te snel raak ik van de plek vandaan voordat deze me iets heeft kunnen vertellen. Zo werkt het kennelijk…

Midden- en Noord Portugal

Gelukkig zie ik onderweg nog vele gezichten van Portugal.
De drukte van Setúbal met haar talloze visrestaurants, allemaal vol. De stilte van het klooster op de kaap van Espichel, waar ik de nacht volslagen alleen doorbreng en verlicht wordt door de geruststellende ‘knipper’ van de vuurtoren, 500 meter verderop. De vreemde combinatie van hippe beachclubs gemengd met eenvoudige, vervallen visserswoningen op het strand van Fonte da Telha. Een zootje eigenlijk, maar wel een spannend zootje.
Seixal, mijn springplank naar Lissabon: gemoedelijk, vriendelijk. Vijf nachten sta ik illegaal op de plaatselijke parkeerplaats. Geen mens die zich aan mij stoort, geen GNR die me wegstuurt. Een ideale plek, met de veerboot naar hartje Lissabon dichtbij.


Lisboa, tram 28

Ik zie het enorme, indrukwekkende oeuvre van de kunstenaar Almada, de man die de beroemde dichter Pessoa letterlijk een gezicht gaf, in een schitterend museum. Ik zit in tram 28, de achtbaan van Lissabon, met mijn arm in de raamsponning, mijn hoofd naar buiten, hallo zeggend tegen een Duitse toeriste die plotseling slechts 30 cm bij me vandaan zit doordat een tram vanuit tegenovergestelde richting naast ons stopt en we elkaar door de open ramen een hand geven.
Ik geniet van de straatmuziek in Lisboa, die als regenspetters her en der tegen mijn oren spat. De camperplaats vlakbij Óbidos, beheerd door een vriendelijke Duits gezin, die mij en alle andere gasten gegrild zwijn laten eten in het plaatselijke café. Coimbra met de vele studenten, traditioneel gehuld in zwarte kleding en capes, flanerend als merels over haar pleinen. (En waarvan het gebruikelijk is om zo’n cape nooit te wassen, zo wordt me verteld.)

Ik word op een regenachtige middag zeer gastvrij ontvangen bij de eigenaresse van dit blog, Winy Schalke en haar gezin, midden in de bergen, oostelijk van Coimbra, en krijg een beetje mee hoe het is om in dit land te wonen en te werken.
Ik kijk toe hoe op zondagmiddag de inwoners van Murtosa naar de vissershaven van Bico rijden om een poosje over het water te staren en om de vloot moliceiro’s te inspecteren.
Terwijl de barbier van Ponte de Lima mijn haar knipt leest zijn oude vader, die in zijn vaste hoekje van de zaak zit, met bibberende stem de krant voor. Elk artikel uiteraard voorzien van zijn commentaar.

Bico, vissershaven
Het mooiste souvenir…

Plekken beginnen pas hun verhalen te vertellen als je er een poosje blijft, je hoofd ‘openzet’, naar je intuïtie luistert en schetst. Want als je tekent ga je meer dingen zien. Krijgt het meer betekenis. Althans… zo werkt het bij mij.

Na drie maanden Portugal geniet ik nog steeds van die zangerige taal waar geen woord Spaans bij is en er daarom nog altijd niets van versta. Als souvenir, herinnering aan dit schitterende land koop ik geen tegeltjes, geen pennenetui van kurk, geen magnetisch, geel trammetje, geen sardine van keramiek. Natuurlijk niet.

Even overweeg ik een rood krat Sagres. Niet vanwege het bier – alhoewel het lekker wegdrinkt – maar omdat het me doet denken aan Visserman, aan tante Miep, aan die gekke, kale uithoek waar het altijd waait, vol surfers, die op blote voeten in hun VW-busjes rijden. Aan uren staren over de oceaan en haar brekende golven, aan avonden luisteren naar prachtig Portugees geroezemoes in plaatselijke café’s. Aan overdadig genieten van een prato do dia tegen gênant weinig Euro’s in Casa de Porto o Marques.

Maar uiteindelijk besluit ik tot iets heel anders. Ik hoef helemaal niets te kopen. Het jonge straatschoffie uit het het hondenasiel van Ponte de Lima krijg ik gratis mee. Alleen de nodige papieren en keuring van een dierenarts moeten worden betaald. Naamloos, mager, vies, maar vrolijk. Het is nu mijn bijrijder, mijn reismaatje op de terugweg. Voorlopig heeft hij het idee dat de Transit zijn huis is en hij vindt het prima. Intussen bedenkt mijn lief thuis, op basis van de vele foto’s die ik haar stuur, zijn definitieve naam: Broes. In de traditie van Nana begint zijn naam uiteraard met een B.

Reismaatje Broes

De laatste camperstop in Portugal

Mijn laatste stop in Portugal is dicht bij Chaves. In de bergen ligt een klein restaurant met daarachter een veldje bij een waterval. Een unieke camperplek. Eten in het restaurant is niet verplicht maar ik maak er maar al te graag gebruik van. Dino (zo heet hij echt), een enthousiaste, jonge gastheer heet ons welkom. Zijn vader grilt een enorm stuk vlees en zijn moeder tapt voor mij een laatste Sagres.
Afscheid van Portugal. Dino fluistert Broes – hij spreekt Broes uit op zijn Portugees, met een sj-klank aan het eind: Broesj – nog één keer Portugese zinnetjes in zijn flapoor. Ik versta het niet maar het komt er op neer dat Broes Portugal nooit mag vergeten. ’s Nachts luisteren we stilletjes naar het ruisen van de waterval, de kreet van een roofvogel, de blaffende honden in de verte.

Rustig trekken we door Spanje en een groen, golvend Frankrijk noordwaarts, de tolwegen vermijdend. We hebben geen haast. Op die manier krijgt mijn hoofd de kans flarden van beelden en ontmoetingen aan elkaar te vlechten tot één mooie herinnering. Broes zit rechtop in zijn nieuwe bench en probeert juist alles over een overvol asiel te vergeten. Hij staart naar het voorbij schietende landschap. Zijn nieuwe maatje in Nederland, onze schapendoes Luka, wacht op zijn komst.
Mijn stemming is weemoedig en draai daarom bijpassende filmmuziek: Paris Texas, Lisbon story, The end of Violence.

In mijn portemonnee zit nog altijd een kaartje voor de veerboot tussen Seixal en Cais do Sodré, Lisboa. Daar blijft het zitten zodat ik in mijn hoofd altijd de veerboot kan nemen en mij weer kan onderdompelen in die verrassende, inspirerende stad. Een stad, zo overweldigend en bruisend, dat ik nauwelijks aan tekenen toekwam en dus ooit terug moet.

Dank!

Dit is, in ieder geval voorlopig, mijn laatste bijdrage als gastcolumnist op dit platform. Ik wil Winy bedanken voor haar (digitale) gastvrijheid.
Ik wil de onbekende chauffeur bedanken die geheel belangeloos kilometers voor me uit reed omdat ik het hondenasiel, ergens op de kleine weggetjes rond Ponte de Lima, niet kon vinden. Deze man staat symbool voor de ongekende vriendelijkheid en behulpzaamheid van de Portugezen.
Lezers, bedankt voor jullie leuke reacties en aanvullingen!
En gelukkig hebben we de schetsen nog. Het zijn er veel. Ik hoop met deze verzameling t.z.t. een boek samen te stellen.

Até a vista Portugal!

Dit reisverslag werd eerder gepubliceerd op portugal.portal.nl

Reacties