Mijn eerste kennismaking met Portugal is op de grens voorbij Badajoz. Er is op een slecht onderhouden, rommelige parkeerplaats een toeristisch informatiepunt. Ik krijg een plattegrond van het nabij gelegen stadje Elvas en een warme glimlach. De dame in kwestie heeft ooit in België gestudeerd en kent een paar woorden Nederlands. Ik ken een paar woorden Portugees. We hebben ons gezamenlijk probleem gevonden. Vandaar die glimlach.
Elvas is een bijzondere stad en valt onder Europees erfgoed. Het heeft een oude, ommuurde binnenstad met toegangspoorten, twee forten op de hogere heuvels vlakbij en een enorm aquaduct. De camperplek is op een groot plein met uitzicht op dat aquaduct. Dat kon slechter, zou een Fries zeggen. Daar sta ik dan, te midden van rijdende koelkasten zoals ik die enorme campers altijd noem, met mijn oude Transit. Maar die 20 jaar oude bus heeft me mooi zonder problemen naar Portugal gebracht.
In de oude binnenstad is een centraal plein, uiteraard bij de kerk en de café’s. Er is gratis wifi en op een bankje kan ik Skypen met mijn lief. Ik maak een rondje met de telefoon zodat ze ziet waar ik ben. Om mij heen, op andere bankjes, zitten oude mannen. Ze hebben echter geen smartphone. Ze praten wat met elkaar of staren voor zich uit. Door de tijd komen is het belangrijkste, zo lijkt het.
Ik begin met een tekening van de kerk. Al gauw krijg ik aanspraak van ene Tino die naast me komt staan om te kijken wat ik doe. Ook Tino is één van die mannen die hier elke dag zit. Hij spreekt goed engels, hij kent vele verhalen en ik heb, dat bedenk ik me ter plekke, eigenlijk heel veel tijd. Dat is namelijk één van de doelen van deze reis: tot rust komen en tijd hebben om met een oude Portugees te kletsen.
Al gauw vraag ik hem of hij naast me komt zitten zodat ik verder kan werken. Ik leg hem uit dat als ik te lang wacht het licht en de schaduwen anders te veel veranderen. Tino vindt het al lang best. Als hij maar mag praten. En dat mag hij.
Tino heet eigenlijk Tinoco. Maar iedereen noemt hem Tino. Hij is met pensioen. Een door de zon getaande kop met veel rimpels en een prachtige glimlach. Echt lachen kan hij beter niet doen want dan wordt zichtbaar dat er nogal wat kiezen missen. Maar ik geloof niet dat hij er mee zit.
Zijn laatste baan was marktkoopman op een toeristische markt in Malaga. Nu woont hij weer in zijn geboorteplaats Elvas. Tino is een man die veel ondernomen heeft in zijn leven. Een zwervend bestaan. Het zou zomaar een man kunnen zijn die het programma Spoorloos zou hebben opgespeurd omdat een dochter uit een eerdere relatie naar hem op zoek is. En inderdaad, hij had in de havens in Rotterdam gewerkt. Maar ook in Spanje, Frankrijk, Saoedi Arabië. Hier en daar een relatie maar nooit iets blijvends. Hij had in een oorlog gevochten in Afrika. Maar het meest trots is hij op zijn eerste baantje als koffiesmokkelaar op de grens tussen Portugal en Spanje. En vooral om het feit dat hij nooit is gepakt.
Mijn tekening van de kerk is af maar Tino weet van geen ophouden. Dus blijven we zitten op het bankje. Ik trek echter wel de stoute schoenen aan en maak een tekening van zijn hoofd met het risico dat het mislukt. Maar ’t gaat aardig goed. Tino is trots dat ik hem teken en denkt als marktkoopman dat ik geld kan verdienen met tekenen van karikaturen. Niet bepaald mijn ding maar dat weet hij niet. Hij adviseert me juist in kleinere plaatsen te gaan werken. Daar waar de toerist graag geld wil uitgeven maar er te weinig mogelijkheden zijn. Dit is de koopman met ervaring die hier spreekt.
Uiteindelijk nemen we afscheid. In een panesteria drink ik een bica onder ongezellig tl-licht. Maar wat maakt het uit. De koffie is heerlijk.
’s Middags dwaal ik door het stadje, bekijk een fototentoonstelling van Elvas de Silva in het museum en maak wat snelle schetsen van mensen op straat. Mannen met snorren. Uiteindelijk kom ik weer uit op het zelfde plein. De oude mannen zitten niet meer op de bankjes van vanmorgen. Maar ze zijn er nog wel. Ze zijn overgestoken naar de overkant om op de bankjes aldaar zich als oude katers in de laatste zonnestralen van de dag te koesteren.
Tino zit er ook. We zwaaien.
Dit blog werd eerder gepubliceerd op portugal.portal.nl.
Elvas is een bijzondere stad en valt onder Europees erfgoed. Het heeft een oude, ommuurde binnenstad met toegangspoorten, twee forten op de hogere heuvels vlakbij en een enorm aquaduct. De camperplek is op een groot plein met uitzicht op dat aquaduct. Dat kon slechter, zou een Fries zeggen. Daar sta ik dan, te midden van rijdende koelkasten zoals ik die enorme campers altijd noem, met mijn oude Transit. Maar die 20 jaar oude bus heeft me mooi zonder problemen naar Portugal gebracht.
Aquaduto Da Amoreira |
In de oude binnenstad is een centraal plein, uiteraard bij de kerk en de café’s. Er is gratis wifi en op een bankje kan ik Skypen met mijn lief. Ik maak een rondje met de telefoon zodat ze ziet waar ik ben. Om mij heen, op andere bankjes, zitten oude mannen. Ze hebben echter geen smartphone. Ze praten wat met elkaar of staren voor zich uit. Door de tijd komen is het belangrijkste, zo lijkt het.
Ik begin met een tekening van de kerk. Al gauw krijg ik aanspraak van ene Tino die naast me komt staan om te kijken wat ik doe. Ook Tino is één van die mannen die hier elke dag zit. Hij spreekt goed engels, hij kent vele verhalen en ik heb, dat bedenk ik me ter plekke, eigenlijk heel veel tijd. Dat is namelijk één van de doelen van deze reis: tot rust komen en tijd hebben om met een oude Portugees te kletsen.
Al gauw vraag ik hem of hij naast me komt zitten zodat ik verder kan werken. Ik leg hem uit dat als ik te lang wacht het licht en de schaduwen anders te veel veranderen. Tino vindt het al lang best. Als hij maar mag praten. En dat mag hij.
Catedral de Elvas |
Zijn laatste baan was marktkoopman op een toeristische markt in Malaga. Nu woont hij weer in zijn geboorteplaats Elvas. Tino is een man die veel ondernomen heeft in zijn leven. Een zwervend bestaan. Het zou zomaar een man kunnen zijn die het programma Spoorloos zou hebben opgespeurd omdat een dochter uit een eerdere relatie naar hem op zoek is. En inderdaad, hij had in de havens in Rotterdam gewerkt. Maar ook in Spanje, Frankrijk, Saoedi Arabië. Hier en daar een relatie maar nooit iets blijvends. Hij had in een oorlog gevochten in Afrika. Maar het meest trots is hij op zijn eerste baantje als koffiesmokkelaar op de grens tussen Portugal en Spanje. En vooral om het feit dat hij nooit is gepakt.
Tino |
Uiteindelijk nemen we afscheid. In een panesteria drink ik een bica onder ongezellig tl-licht. Maar wat maakt het uit. De koffie is heerlijk.
’s Middags dwaal ik door het stadje, bekijk een fototentoonstelling van Elvas de Silva in het museum en maak wat snelle schetsen van mensen op straat. Mannen met snorren. Uiteindelijk kom ik weer uit op het zelfde plein. De oude mannen zitten niet meer op de bankjes van vanmorgen. Maar ze zijn er nog wel. Ze zijn overgestoken naar de overkant om op de bankjes aldaar zich als oude katers in de laatste zonnestralen van de dag te koesteren.
Tino zit er ook. We zwaaien.
Dit blog werd eerder gepubliceerd op portugal.portal.nl.
Reacties