Mijn eerste kennismaking met Tavira was niet zo goed. Boodschappen doen in een overdekt winkelcentrum van vier verdiepingen. Twee etages voor auto’s, twee voor winkels. Met ‘hoogdakkers’ was geen rekening gehouden. Ik moest parkeren op een braak liggend terrein in de buurt. Onbereikbaar voor boodschappenkarretjes. Later, bij het inladen van mijn boodschappen, kreeg ik gratis modder mee in de bus.
Maar daarna werd het beter.
Tavira is een leuk stadje. De rivier de Gilão doorkruist het centrum. Eén van de bruggen blijkt een tweedehandsje uit Angola te zijn en wordt binnenkort vervangen. Verder pleinen, winkels, café’s; toeristisch is het wel een beetje. Obers proberen je binnen te lokken, rondvaarten naar Tavira Island. Misschien was het daarom dat ik intuïtief dit café uitkoos om te schuilen voor een regenbui. Het zag er gezellig uit; kunst aan de muur, muziek uit de jaren ’70. Geen plastic, geen menukaarten in zes talen. En zo ontmoette ik de eigenaresse, Rowena. Klein van stuk maar met grote, stralende bruine ogen. Ze kwam oorspronkelijk van Goa, vertelde ze.
Pas later zag ik dat ik in een veganistisch café was beland. Maar de organische koffie smaakte prima en Rowena vroeg of ik een nieuwe plaat op wilde zetten. Er was een uitgebreide vinylcollectie beschikbaar. Ik koos voor Roxy Music. Het deed me denken aan mijn helaas overleden broer Anne. Maar hij was altijd een groot fan van Roxy Music.
En zo kwam het dat ik, starend naar de regen, in een café in Tavira, luisterend naar het nummer Avalon, mijn kippenvelmoment van de dag had. Maar toen wist ik nog niet dat er nog meer zouden volgen.
Rowena nodigt me uit om ’s avonds terug te komen; dan zou er een jamsession zijn.
De hele dag zwierf ik rond, maakte schetsen van de stad en tegen de tijd dat het zaterdagavond werd vroeg ik me af of ze in een veganistisch café ook gewoon bier zouden schenken. Tijd om naar de jamsession te gaan.
Toen ik binnenkwam dacht ik meteen “oh jee, veganistische muziek”. Twee bebaarde mannen op violen en iemand met een soort trekzak. Maar ik werd vriendelijk toegeknikt en vond een leeg plaatsje in de hoek, vlakbij een grote tafel. Ook Rowena zag me en lachte naar me. Haar zoon en dochter bestierden de bar en ik kon gewoon een Sagres bestellen.
Ook al spraken me de violen wat minder aan, muzikanten tekenen is altijd leuk om te doen. Ze zitten vaak in de zelfde houding en dat maakt het makkelijker. En er was genoeg licht. Dus ik ging met schetsboek en vulpen aan de slag.
Er voegde zich een gitarist bij het gezelschap en de muziek veranderde daarmee meer naar mijn smaak. Tijd voor een nieuwe Sagres.
Een poosje later vroeg de gitarist – iedereen sprak engels – of hij een bijzondere zanger mocht introduceren. “Of course” zeiden de violen en de trekzak.
De zanger werd er bij geroepen. Eerst wilde hij niet maar na enig aandringen kwam hij dan toch. Toen ik hem zag stonden al mijn zintuigen meteen op scherp. Soms voel je aan dat er iets bijzonders gaat gebeuren. Dit was zo’n moment.
De zanger was van onbestemde leeftijd. Halflang haar, tanig, geen grammetje vet waardoor de plooien in zijn gezicht tekenden. Doorleefde kop. Een oude hippie, dat was wel duidelijk. Hij zag er iets verlopen uit. En er was iets met zijn mimiek. Daar ging iets mis mee, maar wat?
De gitarist zette een nummer in en probeerde de zanger ‘mee’ te krijgen. Dat lukte eerst niet. Hij kende de songtekst niet of het moest van heel ver weg komen. Ook speelde hij een soort verlegenheid terwijl ik zeker wist dat hij dat absoluut niet was.
Maar toen kwam hij eindelijk los.
Als dit het tv-programma The Voice was geweest, dan hadden bij de eerste tonen alle stoelen tegelijk gedraaid. Zijn stem was zacht, schor, schuurpapier korrel 80. Een beetje Tom Waits uit de tijd dat zijn stem nog niet kapot was gezongen, maar dan meer jazzy, meer Amy Winehouse. Het deed me aan nog iemand denken, hoe heet de man ook al weer, de zanger van een Nederlandse band uit de jaren ’70. Michel van Dijk van Alquin. Die dus.
De mimiek, die eerst wat vreemd was, klopte nu ineens helemaal.
Ook een tweede nummer van Elton John werd op de zelfde, vrije, jazzy manier vertolkt. Ik schetste intussen zijn kop met het kippenvel op de armen.
Na twee nummers was het klaar en namen de violen het repertoire weer over.
Hij wenkte me en wees naar mijn schetsboek. Het was de man die mij bij mijn binnenkomst had toegeknikt. Grijze baard, vriendelijk gezicht, lichtblauwe ogen. Toen wist ik nog niet dat dit de man van Rowena was. Mike bleek kunstenaar te zijn en had jarenlang in Duitsland tekenles gegeven. Hij bekeek mijn schetsen met belangstelling. Toen hij de kop van de zanger zag zei hij: “You’ve got him, this is him!”
We kwamen in gesprek. Over tekenen en schilderen, over het café dat hij met zijn vrouw Rowena, zoon Al en dochter Scarlett, nog niet zo lang geleden was begonnen. Over de Portugese traagheid als het op vergunningen aankomt. Over de hoeveelheid vergunningen die nodig bleken en waar je pas in de loop der tijd achter komt. Zijn zachte stem kwam nauwelijks boven de violen uit en ik moest soms moeite doen om hem te verstaan.
Mike vertelde dat hij graag weer les wou geven maar dat hij van een collega had vernomen dat zoiets niet mee zou vallen. Portugezen zitten anders in elkaar dan Duitsers. Na verloop van tijd komen ze niet meer opdagen volgens die collega. Ik zei dat hij beter zich in de wereld van het het online lesgeven kon begeven en noemde Carla Sonheim als voorbeeld hoe je dat doet.
De avond liep ten einde. Dolgraag had ik de onbekende zanger aangesproken, ongetwijfeld een man met een verhaal. Maar hij was er tijdens mijn gesprek met Mike tussenuit geknepen. Het zal een mysterie blijven maar ik koester de schetsen die ik van hem heb gemaakt.
Als ik terugkeer bij mijn oude Transit buscamper hoor ik de krekels. Ze zingen hun eigen lied.
Dit blog werd eerder gepubliceerd op portugal.portal.nl.
Maar daarna werd het beter.
Tavira |
Rowena |
En zo kwam het dat ik, starend naar de regen, in een café in Tavira, luisterend naar het nummer Avalon, mijn kippenvelmoment van de dag had. Maar toen wist ik nog niet dat er nog meer zouden volgen.
Rowena nodigt me uit om ’s avonds terug te komen; dan zou er een jamsession zijn.
De hele dag zwierf ik rond, maakte schetsen van de stad en tegen de tijd dat het zaterdagavond werd vroeg ik me af of ze in een veganistisch café ook gewoon bier zouden schenken. Tijd om naar de jamsession te gaan.
Tavira |
Toen ik binnenkwam dacht ik meteen “oh jee, veganistische muziek”. Twee bebaarde mannen op violen en iemand met een soort trekzak. Maar ik werd vriendelijk toegeknikt en vond een leeg plaatsje in de hoek, vlakbij een grote tafel. Ook Rowena zag me en lachte naar me. Haar zoon en dochter bestierden de bar en ik kon gewoon een Sagres bestellen.
Ook al spraken me de violen wat minder aan, muzikanten tekenen is altijd leuk om te doen. Ze zitten vaak in de zelfde houding en dat maakt het makkelijker. En er was genoeg licht. Dus ik ging met schetsboek en vulpen aan de slag.
Er voegde zich een gitarist bij het gezelschap en de muziek veranderde daarmee meer naar mijn smaak. Tijd voor een nieuwe Sagres.
Een poosje later vroeg de gitarist – iedereen sprak engels – of hij een bijzondere zanger mocht introduceren. “Of course” zeiden de violen en de trekzak.
De zanger werd er bij geroepen. Eerst wilde hij niet maar na enig aandringen kwam hij dan toch. Toen ik hem zag stonden al mijn zintuigen meteen op scherp. Soms voel je aan dat er iets bijzonders gaat gebeuren. Dit was zo’n moment.
De zanger was van onbestemde leeftijd. Halflang haar, tanig, geen grammetje vet waardoor de plooien in zijn gezicht tekenden. Doorleefde kop. Een oude hippie, dat was wel duidelijk. Hij zag er iets verlopen uit. En er was iets met zijn mimiek. Daar ging iets mis mee, maar wat?
De gitarist zette een nummer in en probeerde de zanger ‘mee’ te krijgen. Dat lukte eerst niet. Hij kende de songtekst niet of het moest van heel ver weg komen. Ook speelde hij een soort verlegenheid terwijl ik zeker wist dat hij dat absoluut niet was.
Maar toen kwam hij eindelijk los.
Als dit het tv-programma The Voice was geweest, dan hadden bij de eerste tonen alle stoelen tegelijk gedraaid. Zijn stem was zacht, schor, schuurpapier korrel 80. Een beetje Tom Waits uit de tijd dat zijn stem nog niet kapot was gezongen, maar dan meer jazzy, meer Amy Winehouse. Het deed me aan nog iemand denken, hoe heet de man ook al weer, de zanger van een Nederlandse band uit de jaren ’70. Michel van Dijk van Alquin. Die dus.
De mimiek, die eerst wat vreemd was, klopte nu ineens helemaal.
Ook een tweede nummer van Elton John werd op de zelfde, vrije, jazzy manier vertolkt. Ik schetste intussen zijn kop met het kippenvel op de armen.
Na twee nummers was het klaar en namen de violen het repertoire weer over.
De mysterieuze zanger |
We kwamen in gesprek. Over tekenen en schilderen, over het café dat hij met zijn vrouw Rowena, zoon Al en dochter Scarlett, nog niet zo lang geleden was begonnen. Over de Portugese traagheid als het op vergunningen aankomt. Over de hoeveelheid vergunningen die nodig bleken en waar je pas in de loop der tijd achter komt. Zijn zachte stem kwam nauwelijks boven de violen uit en ik moest soms moeite doen om hem te verstaan.
Mike vertelde dat hij graag weer les wou geven maar dat hij van een collega had vernomen dat zoiets niet mee zou vallen. Portugezen zitten anders in elkaar dan Duitsers. Na verloop van tijd komen ze niet meer opdagen volgens die collega. Ik zei dat hij beter zich in de wereld van het het online lesgeven kon begeven en noemde Carla Sonheim als voorbeeld hoe je dat doet.
De avond liep ten einde. Dolgraag had ik de onbekende zanger aangesproken, ongetwijfeld een man met een verhaal. Maar hij was er tijdens mijn gesprek met Mike tussenuit geknepen. Het zal een mysterie blijven maar ik koester de schetsen die ik van hem heb gemaakt.
Als ik terugkeer bij mijn oude Transit buscamper hoor ik de krekels. Ze zingen hun eigen lied.
Dit blog werd eerder gepubliceerd op portugal.portal.nl.
Reacties